vrijdag 8 februari 2019

De kracht van je stem


Er zeurde iets in me vandaag. Een ontevreden en gehaast gevoel. En eigenlijk voelde ik al een paar dagen dat ik wat meer stilte mocht inbouwen in mijn dag. Die onrust wilde gevoeld, gehoord en gezien worden.
Dus vanmorgen bracht ik mijn dochter naar school en maakte een wandelingetje op de hei. 

Op mijn weg terug naar mijn fiets zag ik een vrouw die de poep van haar hond op t grasveldje liet liggen. Ik dacht: ‘getver’ en ‘zal ik er wat van zeggen?’ En iets in mij stond op en sprak: ‘als jij ergens voor wilt gaan staan, moet je je ook durven uitspreken!’. En ik vroeg of ze die poep niet even kon opruimen. Ze zei iets in de trant van ‘dat andere mensen het dan ook moeten gaan doen’ en negeerde me verder. Ik moest er om lachen, maar was best blij dat ik lef had gehad. Want als ik had gedaan wat anderen doen (zoals zij), dan had ik niks gezegd. En me er stilletjes boos om gemaakt. En daar vervolgens nog dagen mee rondgelopen.

Toen ik thuiskwam wilde ik koffie, taart, een boek lezen, slapen, ff op Instagram. Afleiding. Zoethoudertjes. Maar er moest iets gevoeld en gehoord en gezien worden. Dus ik ging naar mijn heilige plek op zolder, stak een kaars aan en wat wierook. En ik deed een vergevingsoefening, een krachtige visualisatie waarbij je leert om vrij te zijn in jezelf. Nu doe ik deze oefening vaker en het roept vaak veel tranen en diep zeer op. Wat daarna dan verdwenen of in ieder geval verlicht is.  
Meestal ben ik boos op mezelf. Nu ook. Ik voelde de kinderlijke boosheid die tegen mijn innerlijke criticus heb. Dat is het stemmetje dat zegt: ‘heb je nog maar zo weinig klanten?’ en ‘zit je nou alweer koffie te drinken?’ en ‘kijk eens naar… en…..! Die zijn heel succesvol! Moet jij niet ook eens wat meer…’ Het is bepaald geen vriendelijke stem. Dus ik vertelde deze stem, die een verzameling strenge stemmen uit mijn jeugd in zich gecombineerd heeft, dat ik het zo zat was dat ze me continu zat te bekritiseren. Dat ik er zo verdrietig van was dat het niet uitmaakt wat ik doe…dat het gewoon nooit goed genoeg is. 
Dat ik het ook zat ben om me altijd maar conform het gewone te moeten gedragen. Zoals anderen dat doen. Zoals het hoort. Of zoals het wetenschappelijk bewezen is. Volgens de algemeen aanvaarde norm. Ik wil vertrouwen op mijn intuïtie en daar vet voor gaan staan. En me uitspreken als ik ergens last van heb. Of iets niet zie zitten. Niet als een aanval op een ander. Maar om te staan voor iets wat ik als heel belangrijk ervaar: mijn diepe innerlijk weten. Een weten dat iedereen heeft. Maar waar we ons niet in leren ontwikkelen, omdat opvoeders en onderwijzers en de media ons wijs maakt dat er een algemeen geldende manier van zijn is die nagestreefd moet worden: braaf zijn (goed luisteren en doen wat er van je verwacht wordt), goed je best doen (nar het voorbeeld van een ander), goed samenwerken (ook als dat niet werkt).

De tranen vloeiden en schudden iets los. Ik ga mezelf (en het kind in mij) toestemming om mijn intuïtieve stem te laten spreken. Dat dat vanaf nu mag. Ik mag ook pijnlijke dingen benoemen zonder schuldgevoel te krijgen. Gewoon om dat het gezegd mag worden. Dat vind ik eng. Ik heb vaak mijn woorden teruggetrokken, ingeslikt, me weken schuldig gevoeld over wat ik gezegd had. Ook al was het waar. En pijnlijk. En mocht ik anderen geen pijn doen. Wamt dat hoort niet. Ik moest lief zijn.

Na de oefening ging ik liggen op mijn matje. Dekentje over me heen. Heerlijk. Gedragen. En mijn lichaam voelde alles. Alle verdriet. En alle liefde. Alle pijn. Alle heling. Alles was er.

In de middag gebeurde er van alles dat van mij vroeg om me uit te spreken. Mijn ukelele bleek onherstelbaar kapot te zijn en ik had geen puf meer om mijn verdriet daarover binnen te houden, dus huilend zat ik te wachten op het schoolplein. Ik hoefde even niet die gezellige ouder ter zijn. Ik voelde me rot. Vervolgens kwam ik in een gesprek met een ouder en een leerkracht op een pijnpunt terecht in de klas. En heb me uitgesproken. Omdat er over sommige dingen niet gesproken wordt, maar dat wel moet. 
En het was goed om het te doen. Het creëerde een opening. Mijn frustratie opende iets. 

Ik hoef niet meer bang te zijn voor mijn frustraties. Het kan een drijvende kracht zijn, als ze goed gebruikt wordt. Ik ben zo vaak getemperd in mijn boosheid dat ik heb afgeleerd boosheid te zien als kracht. Boosheid hoort niet.
Maar boosheid zorgde er ook voor dat door middel van #MeToo talloze vrouwen opstonden voor hun rechten. En dat jongeren gisteren staakten voor een duurzamere wereld. 

En ik voelde weer zo die urgentie om met vrouwen te werken aan dit stuk: dat je jezelf en je eigen verlangens en gevoelens mag voelen, begrijpen en gebruiken op een krachtige manier. Op een manier die jou en daarmee ook jouw omgeving doet groeien. Dat is hard nodig. Want we vergiftigen onszelf met onze zelfkritiek en zelfbeheersing. We mogen weer spelen, stampvoeten en gillen.

Ik wil graag afsluiten met een prachtig citaat van Jane Fonda uit de NETFLIX-documentaire FEMINISTS, What Were They Thinking:

“Toen ik ouder werd, kwam ik weer terug waar ik begon. Ik ben weer dat uitbundige meisje dat naar de top van de eik klom en legers over de heuvels aanvoerde en wist wie ze was. En dat alles kon trotseren en nooit een leugen vertelde. Dat deel van veel meisjes gaat diep ondergronds. Het is niet dat het verdwijnt. Het raakt niet verloren. Het gaat ondergronds. En het doel van onze levens is om haar weer boven te halen.” Jane Fonda