dinsdag 24 mei 2016

De wekker

Ik drink koffie. In mijn uppie. En ik schrijf wat, mijmer wat. Ik denk na over de zin van het leven, mijn rol er in. 

Mijn leven is één groot laveren tussen heel hard rennen en vervolgens compleet tot stilstand komen. Daar mag wat meer balans in komen. Ik heb zo hard gerend de afgelopen week, zowel te veel gedaan als te veel nagedacht, dat mijn lichaam er pijn van doet. In de tussentijd ook niet heel gezond gegeten. En dan krijg ik nog meer last van fibromyalgieklachten. Gisteren las ik dat Fibromyalgie in Spanje een officiële ziekte is (zoiets dan, de vertaling was onduidelijk). Het betekent voor mij dat ik soms last heb van stijve en pijnlijke spieren. In mijn nek en schouders heb ik eigenlijk altijd pijn. Maar deze week had ik ineens moeite met lopen, stijve heupen. Verkrampte handen. Moeilijk uit bed kunnen komen. Er valt ook een zware deken van vermoeidheid over me heen. 

En dan begin ik te piekeren. Moet ik aan een zwaar dieet? Zal ik weer een therapie beginnen? En voor ik het weet zit ik verstrikt in een web van gedachten. Over alles wat ik zou moeten. Maar dat is eigenlijk meer van hetzelfde. Nog meer doen, regelen...

Dus nu zit ik hier. En mijmer ik, gun mezelf wat rust. Beetje lummelen. En ineens geniet ik weer. En ik voel me zo dankbaar. 

Er komen 3 oudere mensen binnen, een dame en 2 heren. Ze vertellen elkaar verhalen. Zo mooi. Vaak denk ik aan hoe mooi het moet zijn om oud te zijn. Ik snap nooit zo goed de angst van mensen voor ouderdom. Het lijkt me heerlijk om te verstillen, niet meer zoveel te hoeven.

Maar dat kan nu ook al. Ik haal ook even de stekker er uit. Net op tijd weer. 

En nu voel ik mijn lichaam weer. 
Niet als een pijnlijke vijand, die me beperkt in alles wat ik moet of wil.
Maar als een vermoeide vriendin. Een lichaam dat wat zorg en liefde nodig heeft. Mooie gedachten. Warm bad. Zacht bewegen. Een dutje. 
En ik ben dankbaar voor dit lijf, dat me telkens weer helpt in het hier en nu te komen.

Fibromyalgie is geen ziekte. Het is een wekker, die me wakker schudt. 

zondag 15 mei 2016

De grote overschatting van het geschreven woord

Ik keek laatst naar de manier waarop mijn meisje heel geconcentreerd een appeltje zat te eten. En het flitste ineens door me heen: wat moet het heerlijk zijn om niet te kunnen lezen. Ik lees namelijk altijd, zelf wanneer ik een appeltje eet. De krant, een boek, de folder van Albert Heijn. 

Maar daar gaat het me niet om. Ik moet wat midfuller omgaan met mijn eetmomenten, ik weet het.

Maar ik maak me wel zorgen. Ik denk dat we, zodra we de geschreven taal gaan ontdekken, behalve een nieuwe wereld ontdekken, ook een andere wereld minder gaan waarderen. De wereld waarin alles mogelijk is. De wereld van de ongebreidelde fantasie. Het leven wordt rationeler zodra we beginnen met lezen. En dat gaat deels vanzelf. Maar in het onderwijs zoals ik het soms zie, word je er ook toe gestimuleerd. Tekenen en beeldtaal krijgen minder aandacht. Worden naar een tweede plan geschoven als ondersteuning voor het snappen van een tekst. Tekenen wordt in een lesje verpakt. En worden de boodschappen die het kind in zijn tekeningen verbeeld nog wel begrepen door haar juf of meester?

Met de opkomende drang om zo vroeg mogelijk te leren lezen (zelfs als je daar nog helemaal aantoe bent) verliezen sommige jonge kinderen ook het vermogen om te visualiseren: in hun verbeelding het leven mooier maken dan dat op het oog lijkt te zijn. 
Maar juist dit visualiseren is zo belangrijk. Want het vermogen om een mooie wereld te visualiseren, eerst in je eigen hoofd en hart en vervolgens samen met anderen (zoals in het soms zo onderschatte vrije spel van kinderen), is volgens mij de basis om een mooiere wereld te creëren. Het vertrouwen dat je met jouw magische vermogens invloed hebt op de (soms te voorspelbare en oervervelende) wereld om je heen, is een voorwaarde voor zelfverzekerdheid. En natuurlijk ga je steeds de realiteit onder ogen zien. Maar uiteindelijk maken wij samen de realiteit. En als we vanaf ons vijfde al met onze neus in de echte wereld geduwd worden (jij denkt nu wel lekker te kunnen kleuteren, maar wij zijn vooral heel hard bezig met je voor te bereiden op de prestatiestrijd waar je al heel snel in terecht zult komen), hoe houden we dan vertrouwen in een mooie wereld? 

Ik hoorde laatst weer iets over een zorgwekkende kleuter die nog geen 15 (of is het al 18?) letters herkende. Zou ze het wel gaan redden in groep 3? 
Ik voelde me misselijk. Wat ik zag, was een prachtig open en intelligent kind. Een kind dat graag speelt en contact maakt met de kinderen om haar heen. Een twinkeling in de ogen. Zien haar leerkrachten dit niet? Zijn ze zo bang voor de inspectie, het Grote zwaard van CITO? Wat? Ik snap het niet.
Waar zijn we zo bang voor? Dat kinderen niet meer leren lezen? Alle kinderen leren uiteindelijk wel lezen. Het liefst enigszins op hun eigen tempo. Soms wat sneller en dan weer met wat meer moeite. De één is een taalwondertje en dat is prima. Maar een ander is juist heerlijk met andere ontwikkelingen (muzikaal of creatief) bezig en heeft dus ietsminder ruimte in het lijf en het hoofd voor snelle leesvordering. En dat is okee.

Vertrouwen hebben we nodig. Vertrouwen in onszelf. 
Maar hoe kunnen we onze kinderen leren vertrouwen op zichzelf als wij er niet op vertrouwen dat zij allemaal heel graag willen groeien en bloeien en dat pushen dus weinig zin heeft.
Hoe kunnen we vertrouwen op de kundigheid van onze kinderen als we geen vertrouwen hebben in onszelf?




woensdag 11 mei 2016

Donkere wolken

Ik zit in een donkere wolk, even. Waarin alles wat ik doe onbenullig lijkt. Er niet toe doet. 

Waar komt dit oude gedragvandaan ineens. Gisteren was ik nog volkomen tevreden.

En ik blader door Facebook waar de ene na de andere succesformule voorbij komt. En daar word ik nog donkerder van.

En het gekke is, ik voel dat er iets aan zit te komen. Een nieuw iets. Iets groots. En dat ik mag vertrouwen op dat het goed komt. En dat ik nu alvast even mag rusten, vooraf. 

Maar dat is nu juist zo moeilijk. Overgave.

Zucht

zondag 8 mei 2016

Moederdag

Na mijn ochtendmeditatie bedenk ik vaak een intentie voor de dag. Vanmorgen (na een heerlijk en creatief ontbijt van oudbakken brood met een hartje er uit, een neproos en nog veel meer mooie doir mijn dochters zelfgeorganiseerde dingen) dacht ik: " vandaag wil ik een moeiteloze dag". Daar had ik zo'n zin in.
En ik weet dat ik daar niet zo best in ben: moeiteloosheid. Ik doe altijd veel en heb altijd plannen. 

Het eerste wat er gebeurde toen ik naar beneden liep, was denken: "de kinderen zitten al veel te lang tv te kijken, dat moet maar afgelopen zijn". In de kamer aangekomen, nestelde ik me in de grote oranje leunstoel en dacht: "ach, ik laat ze gewoon nog even. Ik hoef ook nog even niets." En zo geschiedde. Ik las rustig mijn krantje. Daarna een kalm ontbijtje.

En toen....begon het hoofd weer. Mijn oudste moest haar werkstuk afmaken en ik zou twee rokjes naaien. Maar er kwam een telefoontje. Of N. mee wilde om de fietsexamenroute nog eens te fietsen met haar vriendin en diens ouders. Kon dat wel? Ze moest toch haar werkstuk. Mopper mopper. Ok, dan ga maar.
"Ik wil ook met een vriendinnetje spelen", jammerde E. inmiddels. Vriendinnetje gebeld, niet thuis...

Om een lang verhaal kort te maken. Een half uur later zaten we met koffie en limo en kindertjes en vriendinnetje en oudersin de speeltuin. Kinderen fijn ravotten. Ouders goed gesprek.

Zo liep de dag gewoon door. Alles kwam af: de rokjes, het werkstuk, de was, het avondeten. Maar alles ging moeiteloos. Zonder verzet. Zonder 'oh, getver nou miet ik weer' of 'en nu is het klaar en ga je'. Gewoon fijn. Lekker rommelig. 

Het was een topmoederdag. 
En net werd ik gebeld door mijn eigen moeder, die ik vergeten was. Mijn eigen lieve lieve mamsie. Die was ik in mijn nonchalance van de dag helemaal vergeten. Maar ik hou van haar. Ook als ik niet bel. Dubbel en dwars!



woensdag 4 mei 2016

Mijn engelse vader


5 Dagen was hij hier bij ons thuis, Tony. Een Engelsman van Tjechische komaf die mij 24 jaar geleden liefdevol opnam in zijn mannenhuishouden op een oud boerderijtje in Noord-Engeland. Ik was daar terechtgekomen voor een jaartje cultuur opsnuiven. Eerst woonde ik bij een ander gezin, maar na een heftige tijd (door huwelijksproblemen) liep dat in de soep. Ik ging dagelijks naar de plaatselijke middelbare school, waar ik vrienden maakte en vooral veel Art-lessen volgde. 

Eind maart 1992 werd er een nieuw gastgezin gevonden: de familie Hodbod. Ik mocht gaan wonen bij Tony en zijn oudste zoon Peter (de andere zonen waren al uit huis), hond Rebel en poes Daisy. O ja, er waren ook nog een stuk of 50 schapen die op het punt stonden te lammeren. 

Ik had er de tijd van mijn leven. Ik voelde me zo welkom. "It's nice to have a woman about the house", zei hij. En ik vond het heerlijk in dit rustige mannenbolwerk. Ik ging af en toe naar school, soms naar de kroeg, maar struinde vooral ook door de weilanden en de prachtige natuur rondom zijn huis. En ontdekte hoe voedend die voor mij was. Daar kreeg ik weer grond onder mijn voeten.

Tony was half boer en half leraar. Overdag ging hij naar een college in de buurt en gaf er oa geschiedenis. En 's avonds en in het weekend, hielp hij de schapen met het lammeren, repareerde hekken en "drystone walls". En kookte hij ook nog eens de heerlijkste lamb curry's voor Pete en mij. 

Boer is hij nog steeds, al zijn er nog maar 15 schapen. En 'lectures' geeft hij aan iedereen die wil. Hij is een begenadigd verhalenverteller. En zelfs al snap ik niet altijd waar hij het over heeft, ik hou van zijn verhalen. Hij weet veel, is overal geweest en heeft de gekste dingen meegemaakt, die hij graag (vergezeld van een shaggie en een borrel) graag met je deelt.

Hij is 75 nu. Twee jaar ouder dan mijn eigen lieve papa. Totaal ander mens. En natuurlijk is er niemand zoals mijn vader. 
Maar Tony zit in mijn hart, al zie of spreek ik hem maar 1x in de 6 jaar. Ik voel me nog steeds zo dankbaar voor de ruimte die hij indertijd maakte in zijn huis, zo vanzelfsprekend.

Hij is weer thuis nu. Plant af en toe bomen op zijn heuvels, bekostigd dankzij subsidies. Moppert op de spechten en reëen die de bomen vernielen. Moppert op zijn benen die niet meer mee willen werken. Alles gaat zoveel langzamer nu. Gelukkig zijn er veel vrienden, boeren in de buurt die een handje meehelpen. Rebel is dood en Daisy ook. En 's avonds zit hij in de keuken aan zijn tafel en maakt de kruiswoordpuzzel. 

Wat fijn dat hij er weer was.