Het was weer een magische dag. Met mijn kleine vrouwen naar de hei. Met de kleinste ga ik vaak wandelen. Die heeft daar nog geen mening over. Ik zet haar in de rugdrager en we hobbelen een eind weg door het bos en over de hei. Maar de oudste begint vreselijk tegen te stribbelen als ik het woord 'wandelen' in mijn mond neem. Ik ga niet vaak met haar wandelen, niet alleen. We gaan regelmatig met het hele gezin, dat wel. Mijn man is meestal wat overtuigender. Of gewoon niet zo overtuigd door haar gepiep. En dan gaan we gewoon.
Maar gisteren had ik al aangekondigd dat we vandaag met zijn drietjes zouden gaan wandelen. Of ze nou wilde of niet, voegde ik daar onverschrokken aan toe. Om toekomstig gepiep voor te zijn.
En we gingen. We combineerden de wandeling over de hei met een bezoekje aan een speeltuin en een heerlijke pannenkoek. Zodra we de hei opliepen (we hadden de speeltuin al gehad) kwam haar piepstem alweer opzetten......Pffff....
Maar deze keer heb ik me niet laten verleiden tot een strenge toespraak over 'niet zeuren' en 'goed voor je'. Ik heb het eens anders aangepakt. We hebben een geheim pad genomen, liedjes geimproviseerd over de herfst, verstoppertje gedaan, bladeren en takjes gevonden. En mijn dochter? Ze genoot. Ze zong uit volle borst. Zij vond zelfs een prachtige vliegenzwam. En improviseerde er rondrennende kaboutertjes bij. Of zag ze die echt?
Het is fantastisch om te wandelen met mijn dochter, maar ik moet altijd eerst door wat weerstand heen. Waar ken ik dat toch van? Oh ja, zelf ben ik ook zo. Altijd eerst, al is het vaak in stilte, de hakken in het zand.
En ik weet dat het volgende keer weer op dezelfde manier gaat. En dat het enige wat een verschil maakt, mijn houding is. Want ik heb zelf natuurlijk vooral veel weerstand tegen de weerstand van mijn dochter.