Dat zijn ze, die dochters van ons. Twee totaal verschillende meiden. De één een lichtvoetige fantasierijke vlinder. Vol verhalen, dansjes en liedjes. En koppig.
De ander heel stevig, aards. Met beide benen op de grond. Scharrelaar. Naprater. Ook koppig.
Mooi om te zien, de meisjes. En ik kan me soms zo intens gelukkig voelen als ik met ze op de bank zit en stiekem naar ze kijk. Als ze tv kijken, laten ze dat tenminste toe. En dan zie ik mooie krachtige kleine vrouwen van de toekomst. En ik vraag me af hoe ze zich gaan ontwikkelen. En of ik de kracht heb om ze daarin te begeleiden, niet te leiden. Dat ze van mij de ruimte krijgen om te zijn wie ze zijn.
En soms lukt dat zo goed, dat ik er helemaal blij van word. Dan zijn we goed zoals we zijn. Allemmaal. Zij, ik, mijn man, de wereld.
En soms lukt het wat minder. Dan moet er iets anders. Dan is het niet goed. Of het deugt niet. Ik ontevreden, zij ook. En mijn man. En de wereld.
Ach, dat zijn van die momenten. Die horen er ook gewoon bij. Maar voor een perfectionistisch aangelgd mens niet van harte...