"Into the wild" net gekeken, in trein en daarna in mijn bed. Wat een film. En wat een vrijheid en wat een verdriet.
Vrijheid kun je pas echt krijgen wanneer je alles in je leven in de ogen kunt kijken, ook je verdriet en je onvermogen om de dingen goed te doen. We (lees ik en de mensen om mij heen) doen altijd zo ons best. We doen zo ons best om het goed te doen. Om er goed uit te zien. Voor de buren, voor onze vrienden en familie. En voor onszelf. En onszelf houden we nog het meest voor de gek. Want, terwijl anderen al lang door hebben dat je er een potje van maakt, strompel je zelf nog een poosje door met een keurig op de lijntjes uitgeknipte glimlach op je gezicht.
En de shit? Ons verdriet, onze mislukkingen, de dingen die we wilden maar niet lukten en de frustraties daarover... De shit verdwijnt in het nooit te verzadigen potje verdriet diep in ons hart. Totdat het potje toch wel overloopt op en dag en we alles wat er uit komt niet meer herkennen, omdat alle verschillende verdrietjes en teleurstellingen en onverwerkte verliezen in elkaar zijn overgevloeid. En we niet meer weten waar we moeten beginnen.
Maar daar ligt wel de weg naar vrijheid.
Bij het potje verdriet.