Ik ontdekte vorige week dat deze blog nog ergens onafhankelijk va mij op het web leefde. Nou ja, leefde...echt veel is er niet mee gebeurd. Sterker nog, ik geloof niet dat iemand mijn blog ooit gelezen heeft. En dan volgt onvermijdelijk de conclusie dat datgene wat ik nu zit te typen wellicht ook niet gelezen wordt. Een blog voor mezelf dus. Ik ga maar verder alsof dit mijn eigen digitale dagboek is. Leuk met plaatjes en filmpjes. Zonder dat ik hoef te plakken en te knippen.
Zo en nu verder met datgene waar ik het over wilde hebben. Afgelopen weekend hebben mijn lief en ik door Drenthe gewandeld. Het was zonnig en koud. We hadden geen handschoenen, wel een sjaal. Soms hielden we elkaars hand vast, voor de warmte. Hij wees mij ergens op en ik wees hem ergens op. Soms liepen we zwijgend, in onszelf gekeerd.
Ik vergeet soms hoe belangrijk wandelen is. Voor mij. Hoe het me weer terug op aarde brengt na weken van zorgen en piekeren en heel belangrijke dingen doen. Dan loop ik door een wei. Ik zie een boom. En denk: dit is het. Dit is belangrijk. Rust. Genieten van wat er om me heen is. Niet bezig zijn met wat er niet is. Geen "goh, wat jammer dat hier geen kroeg zit". Of " wat staan die koeien daar raar". Eigenlijk ben ik vaak bezig met wat er allemaal niet goed is en wat er dan aan gedaan moet worden.
's Avonds lag ik om half tien in bed, moe en tevreden. Ik hoefde niets meer te doen, bereiken, afmaken, opzetten. Ik heb geslapen als een os (zo'n soort os die ook rondliep tussen Westervelde en Veenhuizen).