Ik las net, vers terug van een weekje Frankrijk, op het weblog van Noor Bongers over haar eigen duisternis. En over dat ze pas harmonie in zichzelf bereikt als ze die kan omarmen. Mooi.
Duisternis en helderheid spelen tegenwoordig een grote rol in mijn leven. Ik heb heldere inzichten over mezelf, kan doorzien hoe ik doe en hoe ik ben. Maar dan neem ik me ineens iets voor, namelijk om die ene fout of opmerking nooit meer te maken. Met andere woorden, ik moet nog meer op mijn hoede zijn dan ik al was. Dus het inzicht, dat me even een heel helder en gelukkig mens maakte, zet me voor een helse klus.
Afgelopen week in Frankrijk had ik mooie momenten met mijn lief. We hebben hard gelachen omdat ik het Peagekaartje niet meer kon vinden. Mijn lief was geirriteerd en ik voelde me schuldig. Maar ineens kon ik mezelf terugfluiten. Ik zag heel scherp dat ik alleen maar verantwoordelijk was, niet schuldig. Vervolgens dacht ik aan Byron Katie in wiens boek ik net geinspireerd had zitten lezen en vroeg me af of ik op een andere manier naar dit mini-crisisje kon kijken. Ik bladerde even door het boek en vond...Het Peagekaartje!
Maar diezelfde week trapte ik een aantal keer in mijn eigen duisternis en achterdocht. Vond dat ik te veel liep te zorgen, terwijl ik daar geen zin in had en sprak dit niet uit. Ik vond dat ik harmonieus moest doen en dat ik iedereen zijn plezier moest laten hebben. Ik raakte verstrikt in mezelf. En zo had ineens niemand plezier, want ik liet het allemaal tot ontploffing komen. En toen schaamde ik me. En ik voelde me schuldig.
En wat is de moraal van dit verhaal?