donderdag 1 september 2011

Een dag als geen andere

Vandaag was een bijzondere dag. En tegelijkertijd een heel gewone dag. We deden gewone dingen, mijn dochters en ik. Maar ze pakten allemaal een beetje anders uit. Intenser, beetje vreemd soms zelfs. Maar of het nou echt bijzonder was of dat ik het er in wil zien? Maar goed, ik ga geen opsomming geven van de gebeurtenissen.

Jawel, ik doe het wel. Een paar kleine illustraties.

Ik ging naar de dokter. Daar zat ik heel serieus te praten, toen ineens de buurvrouw (van de dokter) de vlag ging ophangen naast zijn raam. Vervolgens raakten we in gesprek over het koningshuis. En vlaggen in het algemeen. En een Engelse in het bijzonder. Ondertussen had mijn dochter het ook gezien, van die buurvrouw, en gebaarde ze mij om toch vooral maar bij het raam te komen staan.

Ik plukte appels, want onze appelboom hangt er vol mee. Ik ben daar nogal opgewonden over. De eerste jaren dat we hier woonden, was de oogst miezerig en zuur. Wij dachten dat het gewoon geen echte handappels waren en hadden de hoop opgegeven. Maar dit jaar zijn de appels mooi rood en groen, best dik. Het probleem (er is altijd wel een probleem) is dat de beste erg moeilijk te plukken zijn. Nu hebben we wel een hele lange ladder. Maar ik durfde daar niet aan nu ik alleen thuis was met de kinderen. Dus ik heb wat gepoerd en gefrut met achtereenvolgens de riek, de schoffel en een kruisvormige zwaar metalen stok.
En ik heb uiteindelijk wel een kilo of 5 geoogst. De kapotte hebben mijn oudste dochter en ik meteen verwerkt in appelflapjes en een pannenkoekje met gebakken appels en pruimen.

Mijn dochter heeft nog twee appels verkocht aan een buurvrouw. Aanvankelijk had ze zich met een krukje, een schaal met appels, een papiertje met 'apels te koop' en een bakje voor geld geinstalleerd op de stoep voor ons huis. Maar aangezien daar echt nooit iemand langsloopt, had ze het plan opgevat om langs de deuren te gaan. Dat vind ik echt geweldig. Wat een ondernemingslust. Dat zou ik nooit gedurfd hebben toen ik 6 was.

Na het avondeten, waarbij mijn jongste dochter haar puree-handjes zachtjes aan mijn knie afveegde en me daar heel liefdevol bij aankeek, bracht ik deze dochter naar bed. De oudste bleef beneden achter met een Nederlandse Hits-cd die ze van mijn ouders heeft geleend. Terwijl ik de baby verschoonde en voedde, hoorde ik allerlei gebonk en gestamp. Beneden werd er gedanst. Ineens een hartverscheurend gehuil. Gejank. Ik met baby naar beneden, want ik zag al een bloedend hoofd voor me. Een gekneusde teen. Een gebroken arm.
Toen ik in de kamer kwam, stond mijn dochter daar met haar onafscheidelijke giraffe Jaf in haar armen te snikken. Geen bloed. Geen wonden.
'Jaf mag nooit bij me weggaan. Echt niet. Zonder Jaf wil ik niet mam!' Ze klampte zich met een rood betraand gezicht aan het smoezelige HEMA-beest vast. Ik snapte er helemaal niets van. Ik vond het wel heel lief en aandoenlijk. Maar vanwaar dit verdriet? Ik vroeg het haar.
Met veel drama vertelde ze over het liedje dat ze net had gehoord op de cd. 'Ik wil je. Blijf bij me. Hou van me. Ga nooit meer weg.' Volgens mij is het een Vlaams liedje, maar op deze cd is het gecoverd door Guus Meeuwis.
Ze heeft nog een hele poos gesnikt.

Het was een rare dag. En dit was er nog maar een fractie van.
Ik wil er morgen weer zo een.