dinsdag 10 mei 2011

Spelen (deel 3)

Ik heb er een aantal dagen over nagedacht.
Spelen als een kind lijkt me heerlijk. Luchtig, lachen, grappig, plezier. In gedachten zie ik het al voor me. Ik voel het al in mijn lijf.
Maar daarbij denk ik vooral aan het leuke van spelen. Dat idealiseer ik. Wat zou het heerlijk zijn als het leven alleen spelen is. Maar deze gedachte gaat een beetje voorbij aan de andere kant, de duistere zijde.
Ook voor kinderen is het leven niet alleen maar lol en luchtigheid. Mijn eigen dochter kent elke dag meerdere dieptepunten die het spelen met zich meebrengt. De teleurstelling als haar vriendinnen niet mee willen doen met een gek plan dat ze bedacht heeft, tekent zich dan af op haar hele lijf. Ze is boos, verdrietig, gekwetst. Ze stampvoet en schreeuwt (meestal niet tegen haar vriendin, maar tegen mij).

Ik schreeuw niet meer. Ben zelfs (uiterlijk) zelden boos. Ik heb dit soort enorme dieptepunten vaak niet meer, stomweg omdat ik niet speel alsof mijn leven er van af hangt. Dat neemt namelijk risico's met zich mee. En ik heb mezelf op de 1 of andere manier geleerd om niet op te staan na het vallen, maar om domweg niet meer te vallen.

Het mooie van mijn dochter is, dat ze zich na zo'n dieptepunt weer bijeenraapt en opnieuw begint. Of ze verzint een manier om weer in contact te komen met haar eigen lol, met de lol van haar vriendinnen. En dat maakt het verschil met mij en ik denk misschien ook met andere volwassenen (of ben ik de enige die hier last van heeft?). Ze laat zich niet stoppen.

Dus, spelen voor volwassenen...zit em misschien
niet in wat we doen, maar hoe we het doen. Misschien kan ik mijn dochter vragen of zij de pleisters alvast gereed wil houden.

Of misschien kan het gewoon doen van rare dingen toch weer iets wakker schudden.
Marieke van Dam weet hoe:

http://www.bureauplay.nl/content/het-boek-en-de-speelregels